Voor verhalen voor groot en klein, moet je in de mediatheek zijn. Via onderstaande opdrachten ontdek je wat er allemaal aan fictie in de mediatheek te vinden is.
Casus 1 : Je bent op zoek naar een mooi gedicht. Iemand gaf jou de tip om eens te kijken in het boek 'Groot verzenboek : vijfhonderd gedichten over leven, liefde en dood : een thematische bloemlezing uit de Nederlandstalige poëzie van de twintigste eeuw' .
Opdracht 1:
Zoek dit boek. Welk gedicht (titel en auteur) vind je terug op pagina 276?
- Tip; je vindt het plaatskenmerk via de catalogus.
Opdracht 2:
Verken de wateren oftewel de rekken! Welke onderdelen van fictie vind je hier allemaal terug?
Verken de wateren oftewel de rekken! Welke onderdelen van fictie vind je hier allemaal terug?
- Tip: de borden boven op de rekken geven al veel informatie.
Casus 2: Je zal volgende week samen lezen met een 14-jarig meisje. Zij komt uit Polen en is nog maar een half jaar in het land. Ze zit daarom in een OKAN-klas (onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers). Het meisje heeft het leesniveau van een kind uit het derde leerjaar. Je weet dat ze houdt van griezelverhalen.
Opdracht 3:
Zoek een geschikt leesboek om samen te lezen.
In welke categorie heb je dat gevonden?
Opdracht 3:
Zoek een geschikt leesboek om samen te lezen.
In welke categorie heb je dat gevonden?
- Tip: neem eens een kijkje in de stille ruimte.
Casus 3: Tijdens je stage krijg je de kans om een les uit te werken rond jeugdpoëzie. Je wil je leerlingen graag creatief aan het werk zetten met een opgegeven gedicht.
Opdracht 4:
Bij het vak Nederlands, bij het onderdeel fictie, vind je het rek met de jeugdpoëzie voor +12.. Snuister door de boeken en kies een gedicht dat bij de casus past.
Welk gedicht heb je gekozen (titel en auteur)?
Uit welk boek komt dat?
Waarom heb je dat gedicht gekozen? Verklaar.